Bron: Wijzer Wonen/ LVGO, lentenummer 2019
Foto: Kerstmis 2018 in Bindraban Bhawan, volgens traditie worden religieuze feesten gezamenlijk gevierd.
Auteur: Art Touw
Op een winterse dag heb ik een afspraak bij een woongemeenschap van Hindoestaanse ouderen aan de Beeklaan in Den Haag. Jan Mohansingh (78 jaar) is aan ‘t sneeuwruimen op de galerij. ‘Die oude mensen kunnen het niet meer zelf’.
We maken een ronde door het gebouw dat er nu tien jaar staat. In de 33 woningen wonen 60 mensen, vooral zeventigers en zestigers, en nog een paar vijftigers en tachtigers, zowel echtparen als alleenstaanden. We lopen naar de kern van de gemeenschap, de grote gemeenschappelijke ruimte op de begane grond. Daar komen de bewoners binnen voor de wekelijkse groepsavond op donderdag. Jan is nu zes jaar voorzitter van het bestuur en vertelt over het wel en wee van de groep.
Dubbele migratiegeschiedenis
De persoonlijke geschiedenis van Jan, als oorlogskind geboren in 1940, lijkt op die van veel oudere Hindoestanen in Nederland. In die generaties zit een ‘dubbele migratie’. Zelf is hij opgegroeid in Suriname en in 1974 naar Nederland gekomen. Zijn vader is ook geboren in Suriname, maar zijn grootvader kwam naar Suriname aan boord van de Lalla Rookh. Dat was het eerste schip waarmee contractarbeiders in 1873 uit India naar Suriname werden gebracht, na de afschaffing van de slavernij in Suriname. Inmiddels zijn er al twee nieuwe generaties in Nederland geboren: zijn kinderen en kleinkinderen. Aanpassen aan de nieuwe omgeving zit in het bloed.
De traditie van Bindraban
Jan legt uit waarom de bewoners zo trots zijn op hun woongemeenschap. In de heilige plaats Bindraban in India bestaan de geloven vredig naast elkaar. Ook hier in Bindraban Bhawan delen de bewoners de Hindoestaans-Surinaamse cultuur. Christenen, hindoes en moslims respecteren elkaars geloofstradities. Mohansingh: ‘Beleef je geloof thuis, en breng hier verder alles mee naartoe waaraan iedereen plezier kan beleven, vooral een goed humeur en een glimlach!’ In de tien jaar dat de woongemeenschap nu bestaat, is het een plek geworden waar iedereen welkom is.
Onderling contact en respect
Het is nog altijd een opgave om te zorgen dat de verdeeldheid tussen en binnen de tradities niet het gemeenschappelijke ideaal overstemt. Het succes zit hem in het onderling contact en respect. Dat lukt goed met activiteiten als kaarten, sjoelen en dammen, en voor de vrouwen handwerken. Koffiedrinken en praten is ook een vaste en zeer verbindende activiteit. En dan zijn er de belangrijke religieuze feesten. De gemeenschap heeft een traditie opgebouwd om met alle bewoners Kerstfeest, Lichtjesfeest, Holifeest en Suikerfeest te vieren.
Contact met de buurt leggen ze door de gemeenschappelijke ruimte te gebruiken, bijvoorbeeld bij de jaarlijkse Immigratiedag op 5 juni. Bewoners gebruiken de ruimte ook voor vrienden en familie: gratis voor hun verjaardag en anders tegen een vergoeding. De gemeenschap zoekt contact met Turkse, Marokkaanse en Chinese woongroepen. En ze willen ook contact met woongemeenschappen van ouderen van Nederlandse afkomst.
Gezond en zelfstandig
Bij dat gezond en zelfstandig oud worden hebben bewoners natuurlijk wel hulp nodig. Familiebanden zijn bij Hindoestanen sterk. Kinderen en kleinkinderen uit de buurt komen vaak langs voor de gezelligheid, en ook om praktische hulp te leveren, bijvoorbeeld bij ziekte. Natuurlijk helpen bewoners ook elkaar, afhankelijk van de onderlinge verhoudingen. ‘We zijn geen verzorgingshuis’. En als aanvulling is er dan ook nog de thuiszorg.
Voor onderweg
Bij het weggaan krijg ik een gebakje aangeboden ‘voor onderweg’. Ik neem vooral ook mee dat ze hier een goede manier hebben gevonden om de gemeenschappelijke elementen van de Surinaams-Hindoestaanse cultuur met elkaar te beleven en tegelijk open te blijven staan voor contacten met de buurt en andere gemeenschappen. Leuk om zo vitaal oud te worden.
Art Touw
Niet bij de kinderen in huis
Voor Jan en zijn vrouw, afkomstig uit Frans Guyana, was toen ze ouder werden de keuze voor de toen nieuwe woongemeenschap in 2009 bijna vanzelfsprekend. Ze wilden rustig en gelukkig oud worden met andere mensen die hun taal spreken, in allerlei opzichten. Met goedcontact met de kinderen, maar niet bij hen in huis. En in een gezellige buurt met veel culturen, vlakbij de Haagse markt. ‘Toen we hier terecht konden was het feest.’